Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: Caput 2

Latijn - Nederlands

Naam: Caput 2

Description:

Created on: thursday 10 january 2008

Category: Basis vocabularium

 

Primary language: Latijn

Secondary language: Nederlands

 

Downloads: 118

Tests: 25

 

AddThis Social Bookmark Button
Latijn Remark (Latijn) Nederlands Remark (Nederlands)
1 duo duae, duo, twee
2 secundus -a, -um, tweede, gunstig
3 rogare rogo, vragen
4 vetare veto, verbieden
5 agere ago, voortdrijven, doen
6 colere colo, bebouwen, bewonen, vereren
7 adspicere adspicio, aankijken
8 mensa mensae, tafel
9 pecunia pecuniae, geld
10 provincia provinciae, provincie
11 vicdtoria victoriae, overwinning
12 auxilium auxilii, hulp
13 oppidum oppidi, stad
14 castra castrorum, o, mv, kamp
15 parentes parentum, m, mv, ouders
16 ornare orno, versieren, in orde brengen
17 exercere exerceo, oefenen
18 flere fleo, wenen, bewenen
19 nocere + dat, noceo, schaden
20 cedere cedo, wijken
21 discedere discedo, uiteengaan, weggaan
22 ponere pono, neerleggen
23 custodire custodio, bewaken
24 impedire impedio, hinderen, verhinderen
25 eripere eripio, wegrukken
26 maxime (bijwoord), zeer, het meest
27 quid ? (bijwoord), waarom ?
28 quo ? (bijwoord), waarheen ?
29 deponere depono, neerleggen
30 agricola agricolae, m, boer
31 causa causae, oorzaak, reden, proces
32 terra terrae, aarde, land
33 monumentum monumenti, monument, aandenken
34 arma armorum, o, mv, wapens
35 difficilis -, difficile, difficilis, moeilijk
36 stare sto, staan, blijven staan
37 invidere + dat, invideo, benijden
38 obsidere obsideo, belegeren, bezet houden
39 respondere respondeo, antwoorden
40 abdere abdo, verbergen
41 bibere bibo, drinken
42 descendere descendo, afdalen
43 desinere desino, ophouden
44 exigere exigo, uitdrijven, eisen, voltooien
45 incendere incendo, in brand steken
46 legere lego, lezen, kiezen, verzamelen
47 relinquere relinquo, achterlaten, verlaten
48 solvere solvo, losmaen, bevrijden, betalen
49 invenire invenio, vinden, ontdekken
50 abicere abicio, wegwerpen, neerwerpen
51 effugere effugio, wegvluchten
52 incipere incipio, beginnen
53 adesse adsum, aanwezig zijn, bijstaan
54 superesse supersum, overblijven
55 adire adeo, gaan naar, bezoeken
56 redire redeo, terugkeren
57 affere affero, brengen
58 auferre aufero, wegnemen
59 transferre transfero, overbrengen
60 signum signi, teken, veldteken
61 mons montis, m, berg
62 ac/atque (voegwoord), en
63 ara arae, altaar
64 puella pullae, meisje
65 caelum caeli, hemel
66 aeternus -a, -um, eeuwig
67 invitus -a, -um, tegen mijn zin, tegen jouw zin, ...
68 maestus -a, -um, treurig
69 mirus -a, -um, wonderbaar
70 sacer sacra, sacrum, heilig, gewijd
71 vates vatis, m, waarzegger, dichter
72 condicio condicionis, v, voorwaarde, toestand
73 preces precum, v, mv, smeekbeden
74 litus litoris, o, kust
75 expectare expecto, afwachten, verwachten
76 necare neco, vermoorden
77 orare oro, smeken
78 tandem (bijwoord) uiteindelijk
79 tantum (bijwoord) zoveel, slechts
80 dum (voegwoord) terwijl
81 enim (voegwoord) want
82 nec/neque (voegwoord) en niet, ook niet
83 quod (voegwoord) omdat
84 philosophus philosophi, filosoof
85 philosophia philosophiae, filosofie
86 ignis ignis, m, vuur$
87 crudelis -, crudele, crudelis, wreed
88 campus campi, vlakte
89 hasta hastae, lans
90 insula insulae, eiland
91 mora morae, oponthoud, uitstel
92 patria patriae, vaderland
93 verbum verbi, woord
94 medius -a, -um, middelste, het midden van
95 medius -a, -um, geen
96 nonnulli -ae, -a, enkele
97 optimus -a, -um, beste, zeer goed
98 saevus -a, -um, woest, wreed
99 solus -a, -um, alleen, eenzaam
100 tacitus -a, -um, zwijgend
101 finis finis, m, grens, einde, doel
102 fines finium, m, mv, gebied
103 arx arcis, v, burcht
104 lux lucis, v, licht
105 moles molis, v, massa, moeite
106 aedificare aedifico, bouwen
107 occupare occupo, bezetten
108 apparere appareo, verschijnen, blijken
109 latere lateo, verborgen zijn
110 diffidere + dat, diffido, wantrouwen
111 nihil (onbepaald vnw), niets
112 si (voegwoord), indien
113 nisi (voegwoord), indien niet, tenzij
114 frustra (bijwoord), tevergeefs
115 iam (bijwoord), al, dadelijk
116 una (bijwoord), samen
117 undique (bijwoord), van overal, aan alle kanten
118 contra + acc, (voorzetsel), tegenover
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken