Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: Hoofdstuk 3

Duits - Nederlands

Naam: Hoofdstuk 3

Description:

Created on: monday 19 november 2007

Category: Hoofdstuk 3

 

Primary language: Duits

Secondary language: Nederlands

 

Downloads: 88

Tests: 13

 

AddThis Social Bookmark Button
Duits Remark (Duits) Nederlands Remark (Nederlands)
1 die Umwelt het milieu
2 staubig stoffig
3 die Sommerferien de zomervakantie
4 die Schüler de leerlingen
5 das Tor de poort
6 Was ist los? Wat is er aan de hand?
7 der Lehrer de leraar
8 Bescheid wissen op de hoogte zijn
9 erklären uitleggen
10 die Gesundheit de gezondheid
11 muffig muf
12 das Klassenzimmer het klaslokaal
13 fertig klaar
14 der Unterricht de les
15 heute vandaag
16 die Schulsachen de schoolspullen
17 Mist! Shit!
18 die Schülerzeitung de schoolkrant
19 der Flur de gang
20 Ja, bitte Zeg 't maar
21 der Schulhof het schoolplein
22 der Müll het afval
23 sauber schoon
24 der Mittwoch woensdag
25 die versammlung de vergadering
26 das Benehmen het gedrag
27 der Gutschein de tegoedbon
28 musterhaft voorbeeldig
29 das Lebkuchenherz het hart van taaitaai
30 die Grösse de afmeting
31 die Beschriftung het opschrift
32 die Farbe de kleur
33 die Ferien de vakantie(op school)
34 der Urlaub de vakantie(bij bedrijf)
35 die Insel het eiland
36 genau precies
37 die Jugendherberge de jeugdherberg
38 die Ferienwohnung het vakantiehuisje
39 der Tourist de toerist
40 sich freuen zich verheugen
41 änlich wie vergelijkbaar met
42 zelten kamperen
43 die Kneipe de kroeg
44 die Armbanduhr het horloge
45 der Wecker de wekker
46 die Turmuhr de torenklok
47 die Stoppuhr de stopwatch
48 die Digitaluhr de digitale klok
49 die Kuckucksuhr de koekoeksklok
50 die Einwegflasche de wegwerpfles
51 die Einwegpackung de wegwerpverpakking
52 die Flasche de fles
53 das Glas het glas
54 die Dose het blikje
55 die Schachtel de doos
56 die Kiste het krat
57 die Schwerindustrie de zware industrie
58 die Natur de natuur
59 der Fluss de rivier
60 schmutzig vuil
61 das Berkwerk de mijn
62 das Hochhaus de flat
63 der Lärm het lawaai
64 der Ausflug het uitstapje
65 Schlittschuh laufen schaatsen
66 heiraten trouwen
67 Weihnachten Kerstmis
68 die Imbissstube de snackbar
69 die Nerven de zenuwen
70 die Strassenbahn de tram
71 der Zug de trein
72 der Plastikteller het plastic bord
73 die Haarspraydose de bus haarlak
74 das Flugzeug het vliegtuig
75 die Zigarettenkippe de sigarettenpeuk
76 der Baum de boom
77 das Fahrrad de fiets
78 die Coladose het blikje cola
79 die Zeitung de krant
80 die Bananenschale de bananenschil
81 der Pappbecher de kartonnen beker
82 der Kugelschreiber de balpen
83 das Butterbrot de boterham
84 die Milchtüte het pakje melk
85 die Flasche de fles
86 die Blechdose het doosje van blik
87 die Streichhölzer de lucifers
88 die Klassenarbeit het proefwerk
89 die Süssigkeiten de snoep
90 das Vorderrad het voorwiel
91 der Hinterreifen de achterband
92 die Klingel de bel
93 die Bremse de rem
94 der Ständer de standaard
95 der Gepäckträger de bagagedrager
96 der Sattel het zadel
97 das Rücklicht het achterlicht
98 der Scheinwerfer de koplamp
99 der Kettenschutz de kettingkast
100 das Lenkrad het stuur
101 das Spannband de snelbinder
102 das Pedal het pedaal
103 der Handgriff het handvat
104 der Kotflügel het spatbord
105 die Gangschaltung de versnelling
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken