Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: 3HV étape 7 exercice 4 wederk.ww.

Nederlands - Frans

Naam: 3HV étape 7 exercice 4 wederk.ww.

Description:

Created on: thursday 1 november 2007

Category: Mijn woordenlijsten

 

Primary language: Nederlands

Secondary language: Frans

 

Downloads: 88

Tests: 0

 

AddThis Social Bookmark Button
Nederlands Remark (Nederlands) Frans Remark (Frans)
1 hij concentreert zich goed il se concentre bien
2 Ik wind me vaak op tijdens de wedstrijd. Je m'énerve souvent pendant le match.
3 Wij wassen ons in de badkamer. Nous nous lavons dans la salle de bains.
4 Zij verplaats zich met een rolstoel. Elle se déplace avec une chaise roulante.
5 Interesseer jij je in die jongen? Tu t'intéresses à ce garçon?
6 Wij houden ons bezig met haar kinderen. Nous nous occupons de ses enfants.
7 Zij vermaakt zich altijd in de bioscoop. Elle s'amuse toujours au cinéma.
8 Wandelen jullie vaak op het platteland? Vous vous promenez souvent à la campagne?
9 Ik sta altijd om zeven uur op. Je me lève toujours à sept heures.
10 Hoe laat ga jij naar bed? A quelle heure tu te couches?
11 Zij trainen in de gymzaal. Ils s'entraînent dans la salle de gym.
12 Zij stopt altijd om tien uur 's avonds. Elle s'arrête toujours à dix heures du soir.
13 Ik vraag inlichtingen op het postkantoor. Je me renseigne au bureau de poste.
14 Zij verdwaalt soms in de stad. Elle se perd parfois dans la ville.
15 De hond gaat onder de tafel liggen. Le chien s'allonge sous la table.
16 Hij gaat op het bed zitten. Il s'installe sur le lit.
17 Hij ging op het bed zitten. Il s'installait sur le lit.
18 Hij zal op het bed gaan zitten. Il s'installera sur le lit.
19 Hij zou op het bed gaan zitten. Il s'installerait sur le lit.
20 Hij is op het bed gaan zitten. Il s'est installé sur le lit.
21 Ga op het bed zitten ! Installe-toi sur le lit !
22 Gaan jullie op het bed zitten! Installez-vous sur le lit!
23 Ga niet op het bed zitten! Ne t'installe pas sur le lit!
24 Gaan jullie niet op het bed zitten! Ne vous installez-pas sur le lit!
25 zich concentreren se concentrer
26 zich opwinden s'énerver
27 zich wassen se laver
28 zich verplaatsen se déplacer
29 zich interesseren voor s'intéresser à
30 zich bezig houden met s'occuper de
31 zich vermaken s'amuser
32 wandelen se promener
33 opstaan se lever
34 naar bed gaan se coucher
35 trainen s'entraîner
36 stoppen s'arrêter
37 inlichtingen vragen se renseigner
38 verdwalen se perdre
39 gaan liggen s'allonger
40 gaan zitten s'installer
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken