Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: 3ac2Frans} toets thema 3

Frans - Nederlands

Naam: 3ac2Frans} toets thema 3

Description:

Created on: tuesday 13 april 2010

Category: Jaar 3: Frans

 

Primary language: Frans

Secondary language: Nederlands

 

Downloads: 4

Tests: 0

 

AddThis Social Bookmark Button
Frans Remark (Frans) Nederlands Remark (Nederlands)
1 l'école de school
2 l'école maternelle de kleuterschool
3 l'école primaire de basisschool
4 le collège de onderbouw
5 le lycée de bovenbouw
6 une formation professionelle een beroepsopleiding
7 l'enseignement supérieur een hoger onderwijs
8 l'université de universiteit
9 la rentrée het begin van het schooljaar
10 une classe een klas
11 l'élève de leerling
12 les enfants de kinderen
13 les notes de cijfers
14 facile makkelijk
15 difficile moeilijk
16 étudier studeren
17 doué begaafd/goed
18 mauvais slecht
19 le bac het eindexamen
20 la terminale de eindexamenklas
21 une matière een vak
22 le géographie de aardrijkskunde
23 l'histoire de geschiedenis
24 la musique de muziek
25 la gymnastique de gym
26 les langues de talen
27 l'allemand het duits
28 l'angelais het engels
29 le néerlandais het nederlands
30 le francais het frans
31 l'espagnol het spaans
32 la physique de natuurkunde
33 la chimie de scheikunde
34 les sciences naturelles de biologie
35 les maths de wiskunde
36 l'économie de economie
37 dessiner tekenen
38 écrire schrijven
39 lire lezen
40 la lecture het lezen
41 de cours de les
42 j'en ai marre ik heb er genoeg van
43 un adolescent een jongere
44 la jeunesse de jeugd
45 participer à deelnemen aan
46 s'intéresser à zich interesseren voor
47 décelopper ontwikkelen
48 se moquer de plagen
49 travailler werken
50 le meilleur de beste
51 crevé doodop
52 bavarder kletsen
53 copier overschrijven
54 une interro een overhoring
55 redoubler blijven zitten
56 poser une question een vraag stellen
57 expliquer uitleggen
58 un maître een meester
59 une maîtresse een juf
60 un instituteur een onderwijzer
61 un institutrice een onderwijzeres
62 un prof een leraar
63 un cahier een schrift
64 un livre een boek
65 un tableau noir een bord
66 interroger overhoren
67 lever la main de hand opsteken
68 apprendre leren
69 comprendre begrijpen
70 le chapitre het hoofdstuk
71 connaître kennen
72 les affares de spullen
73 les affaires de spullen
74 un crayon een potlood
75 un stylo de pen
76 l'encre de inkt
77 une gomme een gum
78 une règle een lineaal
79 une trousse een etui
80 multiplier vermenigvuldigen
81 compter tellen
82 commencer beginnen
83 finir eindigen
84 les grandes vacances de grote vakantie
85 le contenu de inhoud
86 en équipe in groepsverband
87 la compréhension het inzicht
88 l'année scolaire het schooljaar
89 un jour de congé een vrije dag
90 rentrer de l'école uit school komen
91 une page een bladzijde
92 choisir kiezen
93 faire des recherches onderzoek doen
94 emmener à l'école naar school brengen
95 chercher à l'école van school brengen
96 le directeur het schoolhoofd
97 en doyen een decaan
98 les parents de ouders
99 les devoirs het huiswerk
100 un point een punt
101 deux points dubbele punt
102 un virgule een komma
103 un exemple een voorbeeld
104 un leçon een les
105 enseigner les geven
106 sévère op tijd
107 à l'heure op tijd
108 la récré de pauze
109 renvoyer van school sturen
110 le dictionnaire het woordenboek
111 le sens de betekenis
112 résumer samenvatten
113 traduire vertalen
114 prononcer uitspreken
115 la grammaire de grammatica
116 la bibliothèque de bibliotheek
117 lire à haute voix hardop voorlezen
118 rendre teruggeven
119 le paragraphe de alinea
120 les sources de bronnen
121 le sujet het onderwerp
122 les camarades des classe de klasgenoten
123 un exercise een oefening
124 lec chiffres de cijfers
125 une faute een fout
126 réussir slagen
127 échouer zakken
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken