1 |
I don't know if you're allowed to do that course, actually. |
Ik weet niet of jij die cursus wil mag doen, eigenlijk. |
2 |
Not sure. |
Ik weet het niet zeker. |
3 |
Yeah, well, it might be fun to try it ... |
Tja, het zou misschien leuk zijn het eens te proberen ... |
4 |
... there might be some information ... |
... er staat misschien wat informatie ... |
5 |
Ian, have you ever considered flying? |
Ian, heb je er al eens over gedacht te gaan vliegen? |
6 |
I was just wondering of you were interested. |
Ik vroeg me gewoon af of je geïnteresseerd was. |
7 |
What about skydiving? |
Wat dacht je van sky-diving? |
8 |
Look, why don't you write to one of these places ...? |
Kijk, waarom schrijf je niet naar een van die adressen ..? |
9 |
Perhaps you could e-mail. |
Misschien zou je kunnen e-mailen? |
10 |
I'd love to do somthing like that. |
ik zou dolgraag zoiets willen doen. |
11 |
... what's it called? |
... hoe heet het? |
12 |
... it looks wicked. |
het ziet er gaaf uit. |
13 |
you might have to be over eighteen. |
Misschien moety je wel boven de 18 zijn. |
14 |
Who's doing this, you or me? |
Wie gaat dit nou doen, jij of ik? |
15 |
There's no way your Mim's going to let you ... |
Je moeder zal het nooi goed vinden ... |
16 |
Let's face it, ... |
Laten we eerlijk zijn, ... |
17 |
Now I get it! |
Nou snap ik het! |