Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: Hoofdstuk 1 - Les Vacences

Frans - Nederlands

Naam: Hoofdstuk 1 - Les Vacences

Description:

Created on: monday 21 may 2007

Category: D'accord! 2 havo vwo

 

Primary language: Frans

Secondary language: Nederlands

 

Downloads: 284

Tests: 283

 

AddThis Social Bookmark Button
Frans Remark (Frans) Nederlands Remark (Nederlands)
1 le tour de beurt
2 marquer scoren
3 le but het doelpunt
4 bientôt spoedig
5 la rentrée het begin van het schooljaar
6 les vacances de vakantie
7 j'ai été ik ben geweest
8 vite snel
9 peut-être misschien
10 envoyer opsturen
11 le mél de e-mail
12 l'espace de ruimte
13 préparer voorbereiden
14 aimable vriendelijk
15 pauvre arme
16 sûrement zeker
17 passer doorbrengen
18 le voyage de reis
19 l'avion het vliegtuig
20 laisser laten
21 deviner raden
22 tu es allé jij bent gegaan
23 trop te veel
24 ordinaire gewoon
25 évidemment natuurlijk
26 à vrai dire om je de waarheid te zeggen
27 rester blijven
28 mamie; grand-mère oma
29 ennuyeux vervelend
30 le début het begin
31 embêtant; bête stom
32 captivant spannend
33 combrioler inbreken
34 le tableau het schilderij
35 le lit het bed
36 appeler opbellen
37 le héros de held
38 tu vois jij ziet
39 une émission een uitzending
40 lointain ver
41 une histoire een verhaal
42 rentrer thuiskomen
43 oublier vergeten
44 seul alleen
45 l'explication de uitleg
46 vieux oud (m)
47 le bijou het juweel
48 vieille oud (v)
49 le propiétaire de eigenaar
50 courageux moedig
51 le petit-fils de kleinzoon
52 arrêter arresteren
53 avoir peur bang zijn
54 cacher verbergen
55 le cahier het schrift
56 raconter vertellen over
57 faire du surf surfen
58 gros dik
59 la vague de golf
60 rencontrer ontmoeten
61 roux rood (haar)
62 l'été de zomer
63 changer veranderen
64 le coiffeur de kapper
65 les devoirs het huiswerk
66 le mois de maand
67 exercer oefenen
68 plusieurs meerdere
69 faire de la voile zeilen
70 le fin het einde
71 quoi wat
72 voyager reizen
73 suivant volgend(e)
74 jái visité ik heb bezocht
75 nous avons visité wij hebben bezocht
76 tu as été jij bent geweest
77 vous avez été jullie zijn geweest
78 les Pays-Bas Nederland
79 les États-Unis de Verenigde Staten
80 l'Espagne Spanje
81 la France Frankrijk
82 la Belgique België
83 tu as été ou? waar ben je geweest?
84 qu'est-ce que tu as fait? wat heb je gedaan?
85 j'ai fait de la plongée ik heb gedoken
86 j'ai fait de la voile ik heb gezeild
87 j'ai fait de la randonnée ik heb gewandeld
88 j'ai fait du foot ik heb gevoetbald
89 j'ai fait du surf ik heb gesurft
90 les ingrédients de ingrediënten
91 goûter proeven
92 tout de suite meteen
93 tu peux jij kunt
94 l'invitation de uitnodiging
95 malade ziek
96 un peu een beetje
97 la Hollande Holland
98 la Suisse Zwitserland
99 la Suède Zweden
100 l'Italie Italië
101 l'Allemagne Duitsland
102 l'Angleterre Engeland
103 le Danemark Denemarken
104 le Luxembourg Luxemburg
105 le Portugal Portugal
106 le Canada Canada
107 le Maroc Marokko
108 je suis allé ik ben gegaan
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken