Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: Duits-Nederlands

Duits - Nederlands

Naam: Duits-Nederlands

Description:

Created on: sunday 15 june 2008

Category: Hoofdstuk 8

 

Primary language: Duits

Secondary language: Nederlands

 

Downloads: 17

Tests: 3

 

AddThis Social Bookmark Button
Duits Remark (Duits) Nederlands Remark (Nederlands)
1 der Kaufmann de zakenman
2 die kauffrau de zakenvrouw
3 das Unternehmen de onderneming
4 die Branchen de bedrijfstakken
5 die Angebote de aanbiedingen
6 die Kunden de klanten
7 die Buchhaltung de boekhouding
8 der Ein und Verkauf de in en verkoop
9 der Tierartz de dierenarts
10 die Tierärztin de dierenarts
11 die Nutztiere het vee
12 das Vieh het vee
13 die Praxis de praktijk
14 der Kindergärtner de kleuterleider
15 die Kindergärtnerin de kleuterleidster
16 betreuen verzorgen
17 der Altenpfleger de bejaardenverzorger
18 die Altenpflegerin de bejaardenverzorgster
19 die Körperpflege de lichaamsverzorging
20 der Kfz-Mechaniker de automonteur
21 die Werkstätte de garage
22 warten controleren
23 der PKW de personenauto
24 der LKW de vrachtauto
25 der Chemiker de scheikundige
26 die Wissenschaft de wetenschap
27 der Tischler de meubelmaker
28 die Tischlerin de meubelmakster
29 der Zimmermann de timmerman
30 die Zimmerfrau de timmervrouw
31 im Gegensatz zu in tegenstelling tot
32 entwerfen ontwerpen
33 der Rechtsanwalt de advocaat
34 die Rechtsanwältin de advocate
35 der Nebenjob de bijbaan
36 beeinflussen beïnvloeden
37 aufatmen een zucht van verlichting slaken
38 vereinbar verenigbaar
39 allerdings toch/zeker
40 das Mofa de bromfiets
41 sich leisten zich veroorloven
42 der Rasenmäher de grasmaaier
43 ebenfalls eveneens/ook
44 die Beschäftigung de bezigheid
45 beispielsweise bijvoorbeeld
46 im Schnitt gemiddeld
47 nachteilig nadelig
48 demnach dus
49 häufig vaak
50 ehrenamtlich vrijwillig
51 öfter vaker
52 freiwillig vrijwillig
53 die Nebentätigkeiten de nevenactiviteiten
54 schaffen redden
55 die Bühne het toneel
56 das Ziel het doel
57 der Schritt de stap
58 gewinnen winnen
59 das Stipendium de studentenbeurs
60 proben repeteren
61 üben oefenen
62 glauben geloven
63 der Abschluss het eindexamen
64 verlassen verlaten
65 während tijdens
66 der Auftritt het optreden
67 berühren raken
68 helfen helpen
69 ab und zu af en toe
70 faul lui
71 Recht haben gelijk hebben
72 die Lust de zin
73 sich kümmern um zorgen voor
74 das Taschengeld aufbessen een extra zakcentje verdienen
75 der Bekannte de kennis
76 ziemlich regelmäßig tamelijk regelmatig
77 Nachhilfestunden bijles
78 im Haushalt in de huishouding
79 staubsaugen stofzuigen
80 manchmal soms
81 stimmt es? klopt het?
82 die Erdbeeren de aardbeien
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken