Wordlists: lfp1 m0 au téléphone

Frans - Nederlands

Test or learn this wordlist now

Download this wordlist for Teach2000

Download this wordlist for Overhoor

Download this wordlist for Backpack

Download this wordlist for Wrts

Send to friend

Naam: lfp1 m0 au téléphone

Description:

Created on: friday 25 april 2008

Category: Le français professionnel 1 M0

Primary language: Frans

Secondary language: Nederlands

Downloads: 106

Tests: 43

Tags:

lfp1 m0h mijn woordenlijsten lfp1 m0 au téléphone frans nederlands

	Frans	Nederlands
1	répondre au téléphone	de telefoon beantwoorden
2	une conversation privée	een informeel telefoontje
3	Allô, société X, bonjour.	Goedemorgen, u spreekt met de firma X.
4	Allô, société X, j'écoute	Goedemorgen, zegt u het maar.
5	C'est de la part de qui?	Wat is uw naam?
6	Qui est à l'appareil?	Met wie spreek ik?
7	A qui voulez-vous parler?	Wie wilt u spreken?
8	Voulez-vous répéter votre nom, s'il vous plaît?	Wilt u uw naam herhalen, aub?
9	Voulez-vous épeler votre nom, s'il vous plaît?	Wilt u uw naam spellen, aub?
10	Est-ce que vous pouvez parler plus lentement?	Kunt u langzamer praten, aub?
11	Pouvez-vous parler plus fort?	Kunt u luider praten, aub?
12	Excusez-moi, je vous entends mal.	Sorry, ik versta u slecht.
13	La ligne est embrouillée.	De lijn is slecht.
14	appeler quelqu'un	iemand opbellen
15	C'est bien la société X?	Spreek ik met de firma X?
16	C'est bien le numéro1234567890?	Is dit nummer1234567890?
17	C'est madame Dupont à l'appareil?	Spreek met mevrouw Dupont?
18	Je voudrais joindre monsieur X.	Ik wil graag spreken met de heer X.
19	Excusez-moi, je me suis trompé de numéro.	Sorry, ik heb het verkeerde nummer gedraaid.
20	Pourriez-vous passer un message à monsieur X?	Kunt u een boodschap doorgeven aan de heer X?
21	passer la communication	iemand doorverbinden
22	un instant, s'il vous plaît	een ogenblik, aub
23	Ne quittez pas, s'il vous plaît.	Blijft u aan de lijn, aub.
24	Je vais voir s'il est là.	Ik zal kijken of hij er is.
25	La ligne est occupée.	De lijn is bezet.
26	Monsieur X est en ligne en ce moment.	Meneer X is in gesprek op dit moment.
27	Voulez-vous patienter, s'il vous plaît.	Wilt u wachten aub?
28	Je vous le passe.	Ik verbind u met hem door.
29	Je vous passe Monsieur X.	Ik verbind u door met meneer X.
30	La personne demandée est absente.	De gevraagde persoon is afwezig.
31	Je suis désolé.	Het spijt mij.
32	Monsieur X est absent.	Meneer X is afwezig.
33	Je ne peux pas le déranger maintenant.	Ik kan hem op dit moment niet storen.
34	Il sera de retour à 11h00	Hij zal om 11.00 uur terug zijn
35	Voulez-vous que je vous passe son adjoint?	Zal ik u doorverbinden met zijn assistent?
36	Voulez-vous laisser un message?	Wilt u een boodschap doorgeven?
37	Pouvez-vous rappeler plus tard?	Kunt later terug bellen?
38	Je vais lui demander de vous rappeler.	Ik zal hem vragen u terug te bellen.
39	Je vais lui transmettre le message.	Ik zal hem de boodschap doorgeven.
40	Je vais le lui demander.	Ik zal het hem vragen.
41	Je vous rappellerai cet après-midi.	Ik zal u vanmiddag terugbellen.
42	Merci de votre appel.	Bedankt voor uw telefoontje.
43	Au revoir, monsieur.	Tot ziens, meneer.
44	Cela ne répond pas.	Er wordt niet opgenomen.
45	Pourriez-vous me repasser Madame X?	Kunt u mij weer door verbinden met mevrouw X?
46	La communication a été coupée.	De verbinding werd verbroken.
47	prendre un rendez-vous	een afspraak maken
48	Je voudrais rencontrer monsieur X.	Ik wil graag de heer X ontmoeten.
49	Je voudrais vous rencontrer.	Ik wil u graag ontmoeten.
50	Ce sera pour quand?	Voor wanneer?
51	Ne quittez pas, je regarde son carnet de rendez-vous.	Blijft u aan de lijn, ik kijk even in zijn agenda.
52	Oui, c'est possible	Ja, dat is mogelijk.
53	Oui, 15h00 convient.	Ja, 15 uur komt uit.
54	Non, je suis désolé, il n'est pas libre.	Nee, het spijt mij, hij is niet vrij.
55	C'est à quel sujet ?	Waar gaat het over ?
56	C'est pour ...	Het is om ...
57	Je suis obligé de remettre le rendez-vous.	Het spijt mij, ik moet de afspraak verzetten.
58	Je dois annuler le rendez-vous.	Ik moet de afspraak afzeggen.
59	un entretien	een gesprek
60	demander des informations	om inlichtingen vragen
61	Excusez-moi de vous déranger.	Sorry dat ik u stoor.
62	J'espère que je ne vous dérange pas.	Ik hoop dat ik u niet stoor.
63	Je voudrais vous demander quelque chose.	Ik wil u iets vragen.
64	Pourriez-vous me dire si ...	Kunt u mij zeggen of ...
65	Pourriez-vous me renseigner sur ...	Kunt u mij inlichten over ...
66	Pourriez-vous me donner des informations sur ...	Kunt u mij inlichten over ...
67	Vous avez de détails concernant ...	Heeft u details betreffende ...
68	C'est gentil.	Dat is aardig.
69	Merci de m'avoir renseigné.	Bedankt dat u me heeft willen inlichten.
70	Merci de votre aide.	Bedankt voor uw hulp.
71	donner des informations	informatie geven
72	Je veux bien vous renseigner sur ...	Ik wil u graag inlichten over ...
73	Non, je suis désolé.	Nee, het spijt mij.
74	Oui, ... voyons.	Ja, ... laten we eens kijken.
75	Il faut que je regarde.	Ik moet even nakijken.
76	J'espère que je vous ai donné toutes les informations dont vous aviez besoin.	Ik hoop dat ik u alle inlichtingen heb gegeven die u nodig had.
77	de rien	geen dank
78	A votre service	tot uw dienst
79	une conversation d'affaires	een zakelijk telefoontje

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen