Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: lfp1 m0h2 alles

Frans - Nederlands

Naam: lfp1 m0h2 alles

Description:

Created on: friday 25 april 2008

Category: Le français professionnel 1 M0

 

Primary language: Frans

Secondary language: Nederlands

 

Downloads: 66

Tests: 7

 

AddThis Social Bookmark Button
Frans Remark (Frans) Nederlands Remark (Nederlands)
1 commandé besteld
2 commander bestellen
3 les tulipes de tulpen
4 la tulipe de tulp
5 la société de firma
6 il compte hij telt
7 compter tellen
8 la filiale het filiaal
9 en France in Frankrijk
10 la France Frankrijk
11 un employé een werknemer
12 le poste het toestel (van een telefoon)
13 salut hoi
14 une question een vraag
15 combien de hoeveel
16 la personne de persoon
17 en totalité in het totaal
18 voilà kijk eens (algemene uitroep
19 je pense ik denk
20 penser denken
21 le directeur adjoint de adjunctdirecteur
22 le chef de la comptabilité het hoofd van de boekhouding
23 le chef du personnel het hoofd personeelzaken
24 le chef des achats het hoofd van de afdeling inkoop
25 le chef des ventes het hoofd van de afdeling verkoop
26 l’assistante de direction de directiesecretaresse
27 le chef de la logistique et du magasin het hoofd logistiek en magazijn
28 bien sûr natuurlijk
29 le magasin het magazijn
30 par exemple bij voorbeeld
31 autre andere
32 le service des ventes de afdeling verkoop
33 le service des achats de afdeling inkoop
34 il y a er is
35 le stagiaire de stagiaire
36 la commande de bestelling
37 les commandes de bestellingen
38 la fille het meisje
39 la femme de vrouw
40 moins min
41 la rose de roos
42 la couleur de kleur
43 le stylo de pen
44 la réservation de reservering
45 noter opschrijven
46 le client de klant
47 oublier vergeten
48 l'heure het uur
49 cher duur
50 le jour de dag
51 le départ het vertrek
52 le temps de tijd
53 les vacances de vakantie
54 La fille a quel âge? Hoe oud is het meisje?
55 La fille a 15 ans. Het meisje is 15 jaar.
56 Tu as quel âge? Hoe oud ben jij?
57 J'ai 18 ans. Ik ben 18 jaar.
58 Quel âge a le bébé? Hoe oud is de baby?
59 Le bébé a 1 an. De baby is 1.
60 Comment ça va? Hoe gaat het ermee?
61 Comment allez-vous? Hoe gaat het met u?
62 Ça va très bien. Het gaat erg goed.
63 un problème een probleem
64 s’il te plaît alsjeblieft
65 Tu m’aides? Wil je me helpen?
66 aider helpen
67 nous vendons wij verkopen
68 vendre verkopen
69 beaucoup de veel
70 maintenant nu
71 la facture de factuur
72 C’est ça. Dat is zo.
73 je cherche ik zoek
74 chercher zoeken
75 ici hier
76 je photocopie ik kopieer
77 photocopier kopiëren
78 pour toi voor jou
79 d’accord oké
80 vite snel
81 attendre wachten
82 je rends ik geef terug
83 tu rends jij geeft terug
84 il rend hij geeft terug
85 elle rend zij geeft terug
86 nous rendons wij geven terug
87 vous rendez jullie geven terug
88 ils rendent zij geven terug
89 je prends ik neem
90 tu prends jij neemt
91 il prend hij neemt
92 elle prend zij neemt
93 nous prenons wij nemen
94 vous prenez jullie nemen
95 ils prennent zij nemen
96 je suis de … ik kom uit …
97 je viens de … ik kom uit …
98 venir de komen uit …
99 aussi ook
100 notre onze
101 parfois soms
102 à l’étranger in het buitenland
103 en Espagne in Spanje
104 à Barcelone in Barcelona
105 au Portugal in Portugal
106 Lisbonne Lissabon
107 Puis-je vous aider ? Kan ik u helpen ?
108 aider helpen
109 n'est-ce pas ? niet waar?
110 il vient de … hij komt uit …
111 C’est vrai. Dat klopt.
112 un stagiaire een stagiaire
113 chez nous bij ons
114 le mois de maand
115 chercher zoeken
116 parler à spreken met
117 elle peut zij kan
118 à bientôt tot gauw
119 je vais ik ga
120 pouvoir kunnen
121 bientôt gauw
122 Je ne sais pas. Ik weet het niet.
123 une place een plaats
124 savoir weten
125 le Danemark Denemarken
126 l'Espagne Spanje
127 l'Autriche Oostenrijk
128 Groningue Groningen
129 la Belgique België
130 le Canada Canada
131 la France Frankrijk
132 les Pays-Bas Nederland
133 le Portugal Portugal
134 l'Autriche Oostenrijk
135 le colis het pakje
136 je viens ik kom
137 tu viens jij komt
138 il vient hij komt
139 elle vient zij komt
140 nous venons wij komen
141 vous venez jullie komen
142 ils viennent zij komen
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken