Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: Kap4-Lernliste alle woorden

duits - nederlands

Naam: Kap4-Lernliste alle woorden

Description:

Created on: monday 21 april 2008

Category: Neue Kontakte 1 thv

 

Primary language: duits

Secondary language: nederlands

 

Downloads: 79

Tests: 9

 

AddThis Social Bookmark Button
duits Remark (duits) nederlands Remark (nederlands)
1 das het
2 das Brötchen (die Brötchen) het broodje (de broodjes)
3 das d.. Brötchen
4 Was isst du am liebsten? Wat eet jij het liefst?
5 oft vaak
6 manchmal soms
7 trinken drinken
8 Tee oder Milch? Thee of melk?
9 am Mittwoch op woensdag
10 nie nooit
11 immer altijd
12 das Lieblingsessen het lievelingseten
13 das d.. Lieblingsessen
14 frühstücken ontbijten
15 der Apfelkuchen de appeltaart
16 Nudeln deegwaar
17 zum Beispiel bijvoorbeeld
18 z.B. zum Beispiel
19 Es schmeckt mir nicht. Ich finde es nicht lecker. =
20 immer nie <=>
21 oft manchmal <=>
22 Pommes frites patat
23 der Salat de salade
24 der Apfelsaft de appelsap
25 Trinkst du Orangensaft? Drink jij sinaasappelsap?
26 der Apfel (die Äpfel) de appel (de appels)
27 die Banane (die Bananen) de banaan
28 die d.... Banane
29 die Cola de cola
30 gern, lieber, am liebsten graag, liever, het liefst
31 gut, besser, am besten goed, beter, het best
32 mögen houden van, graag lusten
33 Magst du auch kein Eis? Houd jij ook niet van ijs?
34 essen eten
35 Was isst er? Wat eet hij?
36 nehmen nemen
37 Was nimmt sie? Wat neemt zij?
38 Ich esse meistens Fisch. Ik eet meestal vis.
39 das Fleisch het vlees
40 Sauerkraut mag ich nicht. Van zuurkool hou ik niet.
41 gar nicht helemaal niet
42 die Wurst (die Würste) de worst (de worsten)
43 morgens 's ochtends
44 mittags 's middags
45 abends 's avonds
46 eine Tasse Kaffee een kopje koffie
47 die Tasse (die Tassen) het kopje (de kopjes)
48 die .... Tasse
49 das Glas het glas
50 das ... Glas
51 die Dose (die Dosen) het blikje (de blikjes)
52 die .... Dose
53 die Flasche, die Flaschen de fles, de flessen
54 die ..... Flasche
55 warm kalt <=>
56 der Hunger der Durst <=>
57 das .... Stück
58 das Stück het stuk
59 der Käse de kaas
60 die Tomatensuppe de tomatensoep
61 die .... Suppe
62 Eine Portion Pommes, bitte! Een portie friet, alstublieft.
63 die Sahne de slagroom
64 die .... Sahne
65 Bratkartoffeln gebakken aardappelen
66 die Speisekarte de menukaart
67 die .... Karte
68 Was möchtest du? Wat wil jij graag hebben?
69 Mit Ketchup oder Mayo? Met ketchup of mayo?
70 Sonst noch etwas? Anders nog iets?
71 Das macht 3 Euro. Dat is 3 euro.
72 Ich möchte eine Limo. Ik wil graag een limonade.
73 das Mineralwasser het mineraalwater
74 das .... Wasser
75 Guten Appetit. Eet smakelijk.
76 Ich bin satt. Ik heb genoeg gegeten.
77 Können wir zahlen? Kunnen wij betalen?
78 Wie bitte? Wat zeg(t) je/(u)?
79 die Fanta de sinas
80 zusammen samen
81 Was möchten Sie? Was hätten Sie gerne?
82 prima toll =
83 bekommen kriegen =
84 Tut mir Leid! Entschuldigung! =
85 Danke. Bitte. <=>
86 besetzt frei <=>
87 mit ohne <=>
88 Pfeffer und Salz peper en zout
89 Kann ich den Zucker haben? Mag ik de suiker hebben?
90 het mes das Messer
91 das ..... Messer
92 die Gabel de vork
93 der Löffel de lepel
94 die Orange (die Orangen) de sinaasappel (de sinaasappels)
95 die ..... Orange
96 Es hat sehr gut geschmeckt. Het heeft heel goed gesmaakt.
97 kochen koken
98 Obst und Gemüse fruit en groente
99 Reis rijst
100 der Teller het bord
101 Schinken ham
102 ein Kännchen Tee een kannetje thee
103 Erdbeereis aardbeienijs
104 gleichfalls hetzelfde
105 Setz dich! Ga zitten!
106 Setzen Sie sich! Gaat u zitten!
107 leider nicht helaas niet
108 dort daar
109 da dort
110 Was wünschen Sie? Was möchten Sie haben? =
111 prima ausgezeichnet =
112 natürlich selbstverständlich =
113 der Nachtisch die Nachspeise =
114 die .... Nachspeise
115 Ist hier noch frei? Sind die Plätze noch frei? =
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken