Vocabulum Online Vocabulary Trainer


Wordlists: Kapitel 1 Wie sag' ich es? 28B

Nederlands - Duits

Naam: Kapitel 1 Wie sag' ich es? 28B

Description:

Created on: monday 21 april 2008

Category: Salzgitter heute plus VH

 

Primary language: Nederlands

Secondary language: Duits

 

Downloads: 94

Tests: 21

 

AddThis Social Bookmark Button
Nederlands Remark (Nederlands) Duits Remark (Duits)
1 Mag ik u tutoyeren? Darf ich Sie duzen?
2 Wil je een paar vragen beantwoorden? Willst du einige Fragen beantworten?
3 Naar welke school ga jij? Welche Schule besuchst du?
4 Naar welke school gaat hij? Welche Schule besucht er?
5 Ik ga naar het vmbo. Ich besuche die Hauptschule.
6 Ik ga naar de havo. Ich besuche die Realschule.
7 Zij gaat naar het vwo. Sie besucht das Gymnasium.
8 Ik kom uit Nederland. Ich komme aus Holland.
9 Ik kom uit Duitsland. Ich komme aus Deutschland.
10 Welke vakken heb jij? Welche Fächer hast du?
11 Mijn vakken zijn... Meine Fächer sind...
12 In welke klas zit jij? In welche Klasse gehst du?
13 Ik ga naar de tweede klas. Ich gehe in die achte Klasse.
14 Ik ga naar de derde klas. Ich gehe in die neunte Klasse.
15 Welke cijfers heb jij? Was für Noten hast du?
16 Voor Duits heb ik een 10. In Deutsch habe ich eine Eins.
17 Voor Nederlands heeft zij een 8. In Niederländisch hat sie eine Zwei.
18 Heb jij voor wiskunde een 7? Hast du in Mathe eine Drei?
19 Hans heeft voor geschiedenis een 6. Hans hat in Geschichte eine Vier.
20 Biologie en aardrijkskunde zijn saaie vakken. Biologie und Erdkunde sind langweilige Fächer.
21 Mijnheer Bisschops is leraar Duits. Herr Bisschops ist Deutschlehrer.
22 De leraar Frans is 50. Der Französischlehrer ist 50 Jahre alt.
23 Jasmijn heeft nieuwe vrienden. Jasmin hat neue Freunde.
24 Het is nieuw voor haar. Es ist neu für sie.
Vocabulum Online Vocabulary Trainer help

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen

Copyright © 2006 - 2015 Vereyon  |  Twitter  |  Hoogste spaarrente  |  Rente vergelijken