Wordlists: Follow Up: 101-110

English - Dutch

Test or learn this wordlist now

Download this wordlist for Teach2000

Download this wordlist for Overhoor

Download this wordlist for Backpack

Download this wordlist for Wrts

Send to friend

Naam: Follow Up: 101-110

Description:

Created on: monday 21 april 2008

Category: Follow Up

Primary language: English

Secondary language: Dutch

Downloads: 111

Tests: 7

Tags:

follow up engels follow up 101110 english dutch

	English	Dutch
1	to persuade	overreden; overhalen
2	curious	nieuwsgierig
3	curiosity	nieuwsgierigheid
4	to judge	beoordelen
5	circumstance	omstandigheid
6	to acknowledge	erkennen
7	acknowledgement	erkenning
8	superstition	bijgeloof
9	superstitious	bijgelovig
10	ridiculous	belachelijk
11	omen	voorteken
12	essence	belangrijkste; essentie
13	to concern	aangaan; betreffen
14	to distract	afleiden
15	distraction	afleiding
16	to commemmorate	herdenken
17	(in)coherent	(on)samenhangend
18	evil	kwaad
19	to be wary of	oppassen voor
20	to grasp	begrijpen; bevatten
21	ominous	onheilspellend
22	wits	verstand
23	to feign	voorwenden; doen alsof
24	folly	dwaasheid
25	to ridicule	belachelijk maken
26	to resolve	oplossen
27	to remind of	herinneren aan
28	firm	vastberaden
29	credible	geloofwaardig
30	credibility	geloofwaardigheid
31	incredible	ongelooflijk
32	to face	onder ogen zien
33	to be faced with	geconfronteerd worden met
34	to cheat	bedriegen
35	complicated / intricate	ingewikkeld
36	to presume	vermoeden
37	a presumption	een vermoeden
38	presumably	vermoedelijk
39	sly	sluw
40	absorbed in	verdiept in
41	prodigy	wonderkind
42	narrow-minded	bekrompen
43	liberal	ruimdenkend; liberaal
44	to subscribe to	onderschrijven
45	reminiscences	herinneringen
46	notion	idee; notie
47	to suspect	vermoeden
48	fancy	verbeelding; fantasie
49	to fancy	zich verbeelden
50	to aspire	streven naar
51	aspiration	streven
52	to coax	overhalen
53	to recall	zich herinneren
54	conscience	geweten
55	to recognise	herkennen
56	respect	opzicht
57	to occur to	opkomen bij
58	lunatic	krankzinnige
59	lunacy	waanzin
60	to determine	bepalen
61	determined	vastberaden; vastbesloten
62	to console / to comfort	troosten
63	consolation / comfort	troost
64	to assent to	instemmen met
65	recognition	(h)erkenning
66	to consent	toestemmen
67	consent	toestemming
68	to conceive	bedenken
69	(in)conceivable	(on)begrijpelijk; (on)denkbaar
70	misconception	misvatting
71	to reckon	veronderstellen
72	to note	(op)merken
73	notable	opmerkelijk
74	to reflect	nadenken
75	reflection	gedachte
76	mind	geest
77	to mind	erg vinden
78	mind...!	pas op!
79	to assume	aannemen
80	assumption	veronderstelling
81	to imagine	zich voorstellen
82	image	beeld
83	imagination	fantasie
84	imaginary	denkbeeldig
85	attitude	houding; opvatting
86	rigid	star
87	hypocrite	huichelaar
88	hypocrisy	huichelarij
89	to ignore	negeren
90	ignorant	onwetend
91	common sense	gezond verstand
92	conscious of/aware of	zich bewust van
93	awareness	besef
94	error	fout
95	realm	rijk
96	imaginative	fantasierijk
97	to comprehend	begrijpen; bevatten
98	comprehensible	begrijpelijk
99	to err	zich vergissen
100	erroneous	onjuist
101	religion	godsdienst
102	sermon	preek
103	vicar	dominee
104	clergy	geestelijkheid
105	clergyman	geestelijke
106	to baptize	dopen
107	sacred	heilig
108	to worship	vereren; aanbidden
109	virgin	maagd
110	Easter	Pasen
111	Whitsun(tide)	Pinksteren
112	Ascension Day	Hemelvaartsdag
113	parish	parochie
114	gospel	evangelie
115	to bless	zegenen
116	witch	heks
117	spell	betovering
118	parson	dominee
119	minister	dominee
120	to convert	bekeren
121	conversion	bekering
122	convert	bekeerling
123	pious	vroom
124	heresy	ketterij
125	heretic	ketter
126	to christen	dopen
127	regardless of	ongeacht
128	adolescence	puberteit
129	adolescent	puber
130	to succeed	opvolgen
131	successor	opvolger
132	succession	opvolging
133	long-term	lange-termijn-
134	short-term	korte-termijn-
135	to catch up with	inhalen
136	durable	duurzaam
137	durability	duurzaamheid
138	lifespan	levensduur
139	to advance	voorschieten
140	in advance	vooruit
141	advance	vooruitgang
142	progress	vooruitgang
143	initially	aanvankelijk; eerst
144	in succession	na elkaar
145	maiden	eerste
146	as for/as to	wat .... betreft
147	to culminate in	uitlopen op; eindigen in
148	prior to	voor
149	senior	hoger; ouder
150	invariably	altijd
151	to crop up	zich voordoen
152	prime	bloei
153	to approach	naderen
154	approach	nadering
155	approach	benadering
156	to delay	vertragen
157	delay	vertraging
158	due to	vanwege
159	due to	door
160	to terminate	beëindigen
161	termination	beëindigen
162	interval	pause
163	leap year	schrikkeljaar
164	to prolong	verlengen
165	rare	zeldzaam
166	rarely	zelden
167	annually	jaarlijks
168	annual	jaarlijks
169	outdated	verouderd
170	predecessor	voorganger
171	to suit	schikken
172	transition	overgang
173	unprecedented	ongekend
174	decade	decennium
175	decade	tien jaar
176	to precede	voorafgaan aan
177	to retard	vertragen
178	to forestall	vóór zijn
179	forthcoming	aanstaande
180	forthcoming	komende
181	former	vroeger
182	stage	stadium
183	eventuelly	uiteindelijk
184	eventuel	uiteindelijk
185	inconvenient	ongeschikt
186	convenient	geschikt
187	instalment	termijn
188	instalment	aflevering
189	mature	volwassen
190	premature	te vroeg
191	mature	rijp
192	premature	voorbarig
193	medieval	middeleeuws
194	simultaneously	tegelijkertijd
195	to accelerate	versnellen
196	extinct	uitgestorven
197	extinction	uitsterving
198	custom	gewoonte
199	to preserve	behouden
200	to preserve	bewaren
201	preservation	behoud
202	precious	kostbaar
203	twilight	schemering
204	presently	weldra
205	subsequent	volgend
206	presently	dadelijk
207	subsequent	later
208	customary	gebruikelijk
209	alternate	afwisselend
210	to constitute	vormen
211	to linger	treuzelen
212	to linger	achterblijven
213	improbable	onwaarschijnlijk
214	landmark	mijlpaal
215	probable	waarschijnlijk
216	landmark	keerpunt
217	dawn	ochtendschemering
218	gradually	geleidelijk
219	gradual	geleidelijk
220	era	tijdperk
221	occasion	gelegenheid
222	occasionally	af en toe
223	previous	vorig
224	perpetual	eeuwig
225	eternal	eeuwig
226	eternity	eeuwigheid
227	ultimately	uiteindelijk
228	ultimate	uiteindelijk
229	coincidence	toeval
230	dusk	avondschemering
231	probability	waarschijnlijkheid
232	likelihood	waarschijnlijkheid
233	prompt	direct
234	prompt	vlot
235	ancient	zeer oud
236	antiquity	de oudheid
237	to coincide	samenvallen
238	sheer	louter
239	sheer	puur
240	to cease	ophouden
241	frequently	vaak
242	former	eerstgenoemde
243	lapse	tijdsverloop
244	to elapse	verstrijken
245	to elapse	voorbijgaan
246	age	tijdperk
247	schedule	tijdschema
248	opportunity	gelegenheid
249	opportunity	kans
250	to avail oneself of	gebruik maken van
251	to postpone	uitstellen
252	contemporary	tijdgenoot
253	contemporary	eigentijds
254	to expire	verlopen
255	to expire	aflopen
256	recently	de laatste tijd
257	of late	de laatste tijd
258	lately	de laatste tijd
259	prospect	vooruitzicht
260	prospective	toekomstig
261	prospective	potentieel
262	to predict	voorspellen
263	unpredictable	onvoorspelbaar
264	predictable	voorspelbaar
265	prediction	voorspelling
266	on the contrary	integendeel
267	gap	kloof
268	instant	ogenblik
269	instant	onmiddellijk
270	instantly	onmiddellijk
271	to anticipate	verwachten
272	anticipation	afwachting
273	a fortnight	veertien dagen
274	brief	kort
275	contrary to	in tegenstelling tot
276	contrary to	tegen

Help for this page:

Lijsten kopieëren en overnemen